Wat ik leerde over coachend begeleiden

Onlangs mocht ik voor het eerst in lange tijd mijn CV weer eens updaten. Ik heb namelijk met succes een cursus coachend begeleiden op Hogeschool Windesheim afgerond. Mijn dank daarvoor gaat in eerste instantie uit naar cursusleidster Herma Ronda en mijn medecursisten, wier enthousiasme me inspireerde om op een heel andere manier naar mijn eigen communcatie te kijken. Daarnaast ben ik dank verschuldigd aan mijn collega’s en schoonzus, die zo dapper waren om - op video nota bene! - een coachingstraject met mij in te gaan. Dus: dank, dank, duizendmaal dank!

Ter afsluiting van dit hoofdstuk, citeer ik voor deze blog vrijelijk enkele punten uit mijn reflectieverslag.

Leiden

Het eerste leerdoel dat ik in deze cursus voor mezelf had geformuleerd, was het kunnen leiden van een gesprek zonder te sturen. Dit leerdoel bestond uit twee subdoelen: (a) het gesprek leiden en (b) het gesprek niet sturen.

Subdoel (a) heb ik geformuleerd omdat ik een spanning ervoer tussen de coachee volgen in (de ontdekking van) zijn coachingsvraag, en het leiden van het gesprek. Aan de ene kant is de coachee leidend in het formuleren van de vraag en de doelen, aan de andere kant is de coach degene die ervoor moet zorgen dat het gesprek op gang blijft. Waar ligt de grens waarop je als coach beslist: nu hebben we dit onderwerp voldoende behandeld, we gaan naar de volgende fase?

De verschillende modellen die we in de cursus hebben behandeld om een gesprek te structureren, hebben me erg geholpen bij het behalen van dit subdoel. Door een gesprek te structureren aan de hand van bijvoorbeeld het GROW-model, breng je als coach structuur aan in het gesprek - en in die zin neem je de leiding. De inhoud van het coachingstraject – wat is de vraag, het doel etc.? – wordt echter in belangrijke mate bepaald door de coach zelf. In die zin is de coach dus volgend.

Intuïtief

Het is me opgevallen dat het bepalen van de grens tussen de fases van een gesprek een intuïtieve aangelegenheid blijft. Als ik als coach het gevoel (!) heb genoeg informatie te hebben verzameld om naar de volgende fase te gaan, dan neem ik de leiding en breng het gesprek naar die fase. Er zijn geen harde criteria om de grens tussen fases te bepalen.

Mijn grootste leermoment hierin, is dat ik in de loop van de gesprekken beseft heb dat die criteria ook niet per se nodig zijn. Als blijkt dat een fase onvoldoende behandeld is, dan kun je altijd een stap terugdoen en opnieuw analyseren (of opnieuw opties uitwerken etc.). Het is belangrijker om een radar te ontwikkelen voor wanneer het gesprek vastloopt en daarnaar te handelen, dan in één keer vloeiend alle fases te willen doorlopen.

Sturen

Subdoel (b) heb ik geformuleerd omdat ik de verleiding bespeurde bij mezelf om het gesprek bepaalde richtingen in te sturen. Als iemand een probleem aandraagt, is het makkelijk om onmiddellijk in oplossingen te denken en het direct daar over te gaan hebben.

Ook hier hebben de methoden om het gesprek te structureren een belangrijke rol voor me gespeeld. Door je het gesprek een tijd lang bewust in de verhelderingsfase te houden, weersta je de verleiding om direct oplossingen aan te dragen.

Daarnaast heeft het oefenen in het stellen van open vragen hier wonderen gedaan. Door open vragen te stellen, leg je het bepalen van de inhoudelijke richting van het gesprek bewust bij de coachee neer. Vervolgens is het een kwestie van je eigen hoofd leeg houden (je “eigen radio uitzetten” in de woorden van Nicolette Kat) en je te laten verrassen in de richtingen waar het gesprek heen gaat.

Luisteren, samenvatten

Een ander leerdoel van me, was het kunnen stellen van vragen die een coachee aan het denken zetten. Dit leerdoel houdt verband met mijn reserveringen rondom het sturen van een gesprek. Zoals ik al zei, zou ik aan het begin van de cursus reflexief in de oplossingsstand schieten, als iemand met een probleem bij me zou komen. De uitdaging was daarom: hoe zorg ik dat de coachee zélf na gaat denken?

Ik heb in de loop van de cursus geleerd dat er eigenlijk twee strategieën zijn om dat voor elkaar te krijgen. De eerste is: luisteren en bij tijde samenvatten. (Zie ook deze blog.) Vaak komt een coachee, alleen al door het hardop formuleren, zelf tot nieuwe inzichten met betrekking tot zijn of haar probleem. Wanneer je iets hardop zegt (of opschrijft), maak je het tastbaar. Het schept een afstand tot een probleem die je niet hebt wanneer je alleen in gedachten formuleert. Vaak is de oplossing dan onmiddellijk duidelijk.1 Het blijkt dus een veronderstelling dat er vragen gesteld moeten worden (nadruk op “moeten”) om de coach tot nieuwe inzichten te brengen.

Open vragen

De tweede strategie is het stellen van open vragen (al dan niet na een samenvatting). Door de vraag open te laten, wordt de coachee automatisch aan het denken gezet. Voorheen zou ik, zonder me daar bewust van te zijn, vaker gesloten vragen stellen. Bij gesloten vragen is de coach harder aan het denken dan de coachee. Dit heb ik in de ervaring ook gemerkt, dus die probeer ik sindsdien bewust te vermijden.

Daarnaast ben ik bij het stellen van die vragen gaan letten op de “open deuren” van de coachee. De truc is daarmee nieuwe deuren te openen. Als ik merk dat diegene een denker is, stel ik vragen over gevoel of handelen. Zo probeer ik de coachee een nieuw perspectief op het probleem te geven.

Niet elk coachingsgepsrek leidt tot diepgaande nieuwe inzichten, natuurlijk. Maar ik heb wel enkele keren meegemaakt dat ik een vraag stelde waar een coachee diep over na moest denken. Daarnaast heb ik van al mijn coachees positieve feedback gekregen over mijn luisterhouding, samenvattingen en vragen. Ze hebben als gevolg van de gesprekken allemaal nieuwe inzichten opgedaan over zichzelf en hun coachingsprobleem, dus dit leerdoel zou ik zeker als geslaagd bestempelen.

Focus op positiviteit

Positiviteit is één van de belangrijkste uitgangspunten geweest van de cursus. Positieve psychologie is een stroming in de psychologie die zich richt op - de naam zegt het eigenlijk al, hè? - positieve fenomenen. Het vormt daarmee een aanvulling op de “traditionele” psychologie, die gefocust is op ontdekken en genezen van psychische problemen.

Ik ben geen uitgesproken negatief persoon, maar deze focus op het positieve was voor mij wel een nieuwe ervaring. Vóór het volgen van de cursus zou ik vanuit een naïef standpunt een coachingstraject in zijn gestapt met als achterliggend idee: waar zitten de problemen en hoe kunnen we die verbeteren? Ongemerkt zou ik de focus dus op het negatieve hebben gelegd.

Eén van de belangrijkste dingen die ik in de cursus heb geleerd, is te kijken naar successen en deze uitgebreid te vieren. Dankzij de brede definitie van succes – waarbij het herkennen van een fout ook als succes wordt gezien –, hoeft dit geen grote uitdaging te zijn. Ik heb gemerkt in de diverse coachingsgesprekken die ik heb gevoerd, hoe effectief – want motiverend – het kan zijn om vanuit een positieve invalshoek naar een (coachings)probleem te kijken.

Het gesprek aangaan

Een coachingstraject is altijd gericht op zelfontwikkeling - en dat kan een moeizaam proces zijn. De eerste stap hierin is: überhaupt het gesprek aangaan. Mijn coaches hebben me er al vaker op gewezen dat hardop met iemand je probleem bespreken vaak al een groot deel van het werk is. Ik kan iedereen dan ook aanraden om regelmatig zelfstandig te reflecteren op waar je mee bezig bent. (Deze blog is overigens een manier waarop ik dat zelf in de praktijk breng!)

Als ze hun problemen en behoeften eenmaal hardop uitgesproken hebben, dan gaan coaches vaak al zelf aan de slag om hun doel te bereiken. Ik heb hen hierin gestimuleerd door aan het begin van elk gesprek te vragen wat er goed ging in relatie tot hun doel. Hierdoor groeide hun zelfvertrouwen en durfden ze fouten te maken. Ook van die fouten heb ik geprobeerd een succeservaring te maken, door hen op de positieve kanten daarvan te wijzen: van fouten kun je leren! Daardoor bleven ze (hopelijk!) positief in het traject staan.

Deze invalshoek neem ik mee in mijn privé- en werkleven. Bij elk probleem probeer ik ook aandacht te besteden aan wat er wél goed gaat, en daar lessen uit te trekken. Ik heb niet lang geleden zelfs een Sprint Retrospective voorbereid, waarbij ik het vieren van successen en de nadruk op het positieve als expliciet uitgangspunt nam. Het hoeft natuurlijk niemand te verbazen dat dit een groot succes was!

Een conclusie

Ik kan het elke softwareontwikkelaar om van tijd tot tijd over de grenzen van het vak heen te kijken, en een cursus te volgen in een vaardigheid waar geen scherm of toetsenbord bij komt kijken. Software ontwikkelen is veel meer dan alleen goede code schrijven. Sterker nog, het zou me niets verbazen als softwareprojecten vaker falen vanwege gebrekkige communicatie dan technische incompetentie. Alleen al daarom is het belangrijk om je hierin te ontwikkelen - en te blijven ontwikkelen.

Maar dat is verre van de enige reden om zo’n cursus in de hoek van soft skills op te je te nemen. Misschien nog wel belangrijker is: je groeit ervan als persoon - en het is leuk! En het aller-, aller-, allerbelangrijkste is natuurlijk: het geeft je eindelijk een excuus om je CV weer eens te updaten - en daar kun je dan weer over pochen op je blog :-)


  1. In de softwareontwikkeling kennen we dat fenomeen ook in de vorm van rubber duck debugging. In deze podcast bespreekt Felienne Hermans het onderwerp uitgebreid met Tim Post. ↩︎

coaching · succes