Objectgeoriënteerd en functioneel BTW berekenen

In het eerste hoofdstuk van Enrico Buonanno’s Functional Programming in C# (Second Edition) demonstreert de auteur wat functionele features van C# aan de hand van een concreet voorbeeld: het berekenen van de BTW op een (lijst) product(en). Buonanno raadt de lezer aan om dezelfde functionaliteit ook op een objectgeoriënteerde manier te implementeren, om die oplossing te kunnen contrasteren met de zijne. Dus dat is precies wat ik heb gedaan.

Aanpak

Het idee is als volgt: stel, je hebt een webwinkel die internationaal goederen verzendt. Je hanteert een vaste prijs voor elk product, en bovenop die prijs komt de BTW van het land waar je de bestelling naartoe verzendt.

Bij het berekenen van BTW, moeten de volgende drie scenario’s worden onderkend.

  1. Sommige landen hanteren een uniform BTW-tarief voor elk product. Voor deze landen is het berekenen van de BTW triviaal: je doet de prijs van het product keer het BTW-tarief. Italië en Japan zijn twee voorbeelden van landen waar dit voor geldt.1

  2. Andere landen hanteren een ander tarief afhankelijk van het soort product. Er is één (doorgaans lager) tarief voor voedsel, en één tarief voor andere goederen. In zulke gevallen moet je eerst nagaan met wat voor soort product je van doen hebt, voordat je de BTW kunt berekenen. Duitsland is een land met zo’n tarief.

  3. Ten slotte zijn er landen waarin de BTW afhankelijk is van de regio. Voor zulke landen moet je eerst nagaan bij welke regio het gekochte product hoort, om het juiste tarief te kunnen bepalen. De Verenigde Staten is een voorbeeld van zo’n land, daar bepalen de staten het tarief.

Ik ging als volgt te werk. Ik heb eerst Buonanno’s oplossing overgenomen ter referentie. Daarna heb ik middels Test-Driven Development (TDD) de verschillende scenario’s stuk voor stuk opnieuw gecodeerd in een objectgeoriënteerde stijl.

N.B. Het Engelse equivalent van BTW (belasting toegevoegde waarde) is VAT (value added tax). In het vervolg van deze blog zal ik de Engelse afkorting gebruiken, om in lijn te zijn met de code.

Domeinmodel

Dit is het achterliggende domeinmodel:

In het Address-type is het land vastgelegd waar een bestelling naartoe wordt verzonden. Voor de Verenigde Staten geldt dat ook de staat wordt vastgelegd (in het UsAddress-type). Dit is om scenario 3 te kunnen ondersteunen.2

Een Product bestaat uit een naam en een prijs. Daarnaast heeft dit type een boolean die vastlegt of het om voedsel gaat of niet. Dit is om scenario 2 te kunnen ondersteunen.

In een Order is de bestelling vastgelegd die naar een bepaald land moet worden verscheept. Om het model eenvoudig te houden, is er uitgegaan van het versimpelde scenario waarin je maar één soort Product per keer kan bestellen. De hoeveelheid Products is daarentegen wel vrij.

De oplossingen

Dit is Buonanno’s oplossing:

Ter contrast, dit is die van mij:

De logica om de VAT te berekenen delegeer ik naar de ICalculateRate-implementaties. Hoe die logica er voor elke strategy uitziet, kan van de oorspronkelijke oplossing worden afgekeken.

Wat valt op?

Enkele observaties, in min of meer willekeurige volgorde.

Wat valt jou op aan beide oplossingen? Welke heeft je voorkeur? En waarom?

Benchmarks

Tot zover de esthetische vergelijking. Omdat ik graag grondig ben (en omdat ik de infrastructuur er al voor klaar had staan), heb ik ook wat benchmarks gedraaid om beide oplossingen op performancegebied te kunnen vergelijken.

Als we naar de snelheid kijken, dan zien we dat de functionele oplossing over het algemeen iets sneller is:

MethodGemiddeldeFoutmargeStandaardafwijking
CalculateVatFunctional234.7 ns4.70 ns13.33 ns
CalculateVatObjectOriented295.5 ns5.91 ns9.02 ns

Maar, en dat moet er echt bij gezegd, het gaat hier om een verschil van ongeveer 60 nanoseconden. En dat is in de echte wereld eenvoudigweg een verwaarloosbaar verschil. Ik zou op basis van deze benchmarks in elk geval niet durven beweren dat functionele oplossingen merkbaar beter zijn in performance dan objectgeoriënteerde.

(Een belangrijke kanttekening daarbij is echter wel dat functionele oplossingen over het algemeen beter paralelliseerbaar zijn dan objectgeoriënteerde. Dat komt doordat functionele oplossingen geen gebruik maken van (muteerbare) variabelen. Daardoor kan het werk eenvoudig over meerdere threads verdeeld worden, zonder dezelfde risico’s die objectgeoriënteerde code daarbij loopt.)

Ook als we naar het gehgeugengebruik kijken, dan zien we dat de functionele oplossing opnieuw punten scoort:

MethodGen 0Gen 1Gen 2Allocated
CalculateVatFunctional----
CalculateVatObjectOriented0.0820--344 B

344 bytes zijn echt geen aantallen waar de typische ontwikkelaar zich druk over hoeft te maken, dus in die zin is er niets mis met de objectgeoriënteerde oplossing. Maar eerlijk is eerlijk: de functionele oplossing heeft helemáál geen gebruik hoeven maken van de garbage collector, en dat is nog iets netter. Het verschil is ook logisch en verklaarbaar, want de functionele aanpak maakt geen gebruik van variabelen waar geheugen voor gereserveerd moet worden.

De conclusie is eenduidig: hoewel beide oplossingen dicht bij elkaar liggen, komt de functionele oplossing op het vlak van performance als winnaar uit de bus.

Kanttekeningen

Is daarmee alles gezegd over dit experiment? Natuurlijk niet.

Mijn aanpak had een in het oog springend nadeel, en dat is dat ik in mijn nieuwe oplossing wat van Buonanno’s functionele oplossing meeneem. Concreet: het gebruik van records voor het model en het gebruik van de UsAddress-class.

Het eerste punt hoeft niet per se problematisch te zijn. Het model wordt met name gebruikt om enkele testobjecten te kunnen definiëren - en dat gebeurt per test maar één keer. Deze objecten hoeven daarom niet per se muteerbaar te zijn.

De vraag werpt zich natuurlijk wel op: had ik, als ik van nul af aan was begonnen, ook voor immutable objecten gekozen? Dat durf ik niet te zeggen. Een vervolgvraag is dan: als ik de Product-class als muteerbaar object zou hebben gedefinieerd, zou ik dan geneigd zijn om een VatRate-property of iets dergelijks erop te definiëren? Dat zou mijn eigen oplossing substantieel van die van Buonanno doen verschillen.

Je kunt je voorstellen dat je de code zodanig implementeert dat het strategy-patroon wordt gebruikt op in Order-class zelf - een waarlijk objectgeoriënteerde oplossing. Ik speel met het idee om in een toekomstige blog zo’n oplossing te schrijven en het experiment opnieuw te doen.

Het tweede punt is minder problematisch, denk ik. Buonanno introduceert de UsAddress-class om te kunnen demonstreren dat je een type-check in een switch expression kunt gebruiken. Zelf maak ik niet van deze functionaliteit gebruik (hoewel ik mijn oplossing eenvoudig aan zou kunnen passen om dat wel te doen - en het ontwerp er niet per se onder zou leiden). In die zin heeft deze ontwerpkeuze mijn objectgeoriënteerde implementatie dus niet beïnvloed.

Conclusie

Ik zal geen grootscheepse conclusies presenteren over functionele of objectgeoriënteerde programmeerstijlen - daar is het nog veel te vroeg voor.

Wat ik wel al durf te concluderen is dit: Functional Programming in C# (Second Edition) is een razendinteressant boek dat je op een nieuwe manier naar je code doet kijken. Hoewel ik het boek nog lang niet uitheb, durf ik het nu al aan alle nieuwsgierige C#-ontwikkelaars aan te raden.

Het is goed om ingesleten patronen van tijd tot tijd tegen het licht te houden en jezelf af te vragen: waarom doe ik het eigenlijk zo? Buonanno’s boek stimuleert het in slaap gesukkelde ontwerpgedeelte van je ontwikkelaarsbrein met verve.

O, en voor geïnteresseerde lezer: de code uit deze blog is terug te vinden op GitHub.


  1. Althans, dat zegt Buonanno en ik geloof Buonanno op zijn blauwe ogen. ↩︎

  2. Doorgaans bestaat een adres uit meer dan alleen een land natuurlijk, maar om het voorbeeld zo eenvoudig mogelijk te houden, is hier alleen de noodzakelijke informatie vastgelegd. Buonanno merkt overigens wel op dat je een minimaal Address zoals hierboven beschreven zou kunnen hanteren voor specifieke delen van je applicatie, die alleen deze informatie nodig hebben - het deel dat BTW berekent, bijvoorbeeld. ↩︎

  3. Buonanno is overigens niet overtuigd van de rechtvaardigheid van de objectgeoriënteerde afkeer van static. Wellicht dat ik daar in een latere blog nog op terugkom. ↩︎

boeken · functioneel programmeren · objectgeoriënteerd programmeren · ontwerppatronen · performance