Een reflectie op communicatiestijlen

In het kader van mijn persoonlijke ontwikkeling volg ik een cursus coachend begeleiden op Hogeschool Windesheim in Zwolle. Eén van de opdrachten die bij die cursus hoort, is een reflectie schrijven over de voorgeschreven literatuur. “Bijvoorbeeld in een blog,” staat er nog bij. Nou, bij dezen.

Stereotypen

Elk mens is uniek, maar laten we niet overdrijven. Het menselijk vermogen te generaliseren wint het met gemak van de uniciteit van het individu - dat is waar stereotypen vandaan komen. En stereotypen hebben hun functie. Ze geven ons handvaten in de omgang met individuen, in het bijzonder wanneer hun stereotype anders is dan het onze.

Niet voor niets is de ondertitel van Waarom begrijp je me niet?: Beter samenwerken door het (h)erkennen van communicatiestijlen. In dat boek onderscheiden Brigitte Heldeweg, Gert van Grunsven en Manon Désar vier communicatiestijlen, gebaseerd op een model met twee assen. Bij elk van deze stijlen hoort een stereotype gedrag.

  1. Directieve personen nemen ruimte en houden hun gevoel in. Stereotypische uitspraken zijn: “Tijd is geld”, “Niet lullen maar poetsen”, “Gevoelens zijn voor thuis”.

  2. Expressieve personen nemen ruimte en uiten hun gevoel. Stereotypische uitspraken zijn: “Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd”, “Het maakt niet uit wat er gebeurt, áls er maar wat gebeurt”.

  3. Coöperatieve personen geven ruimte en uiten hun gevoel. Stereotypische uitspraken zijn: “Ik bied graag een luisterend oor”, “Samen kunnen we meer voor elkaar betekenen”.

  4. Beschouwende personen geven ruimte en houden hun gevoel in. Stereotypische uitspraken zijn: “Je kunt niet vaak genoeg controleren”, “Kwaliteit moet zorgvuldig bewaakt worden”.

Ken uzelf

Het is eenvoudig om anderen in één van die vier hokjes te plaatsen. Van jezelf is het verleidelijk om te zeggen: een beetje van allemaal - althans, dat is mijn ervaring.

De reden laat zich raden. Je kent jezelf in een diverser palet aan situaties, waarin je verschillend gedrag vertoont. In een omgeving vol directieven, word ik beschouwend; omringd door beschouwers, word ik directiever. Als ik enthousiast of gefrustreerd ben, word ik expressief; wanneer anderen heftige emoties ervaren, coöpereer ik. Een mens laat zich niet reduceren tot stereotypen.

Maar een mens heeft wel een voorkeursstijl, een stijl waar deze nét iets meer naartoe trekt dan naar anderen. Bij mij is dat, denk ik, de beschouwende. Dit uit zich bijvoorbeeld in mijn verbeten codereviews en mijn haast evangelische testdrang. Maar ook in mijn neiging tijdens onze dagelijkse Stand-ups graag gelijk de inhoud in te duiken, daar waar anderen liever eerst hun weekend bespreken.

Men zegt: ken uzelf, want kennis is macht. Met dit inzicht in het achterhoofd, wordt het makkelijker om te duiden waarom de samenwerking met sommige collega’s stroever verloopt dan met andere. Wanneer twee individuen op dezelfde manier denken en communiceren, gaat samenwerken haast vanzelf. Wanneer de ander daarentegen heel anders in elkaar zit, loont het zich diens communicatiestijl te achterhalen en daarop in te spelen.

Coaching

Het vermogen in te kunnen spelen op iemands communicatiestijl wordt nog belangrijker binnen de context van een coachingstraject. Het doel van een coach is de coachee te ondersteunen bij het zelf oplossen van zijn of haar hulpvraag. Dat heeft implicaties voor de manier waarop een coach zich in een coachingsgesprek tot de gesprekspartner verhoudt.

Als iemand me zou vragen hoeveel 2 plus 2 is, dan kan ik vanuit mijn beschouwende stijl gerust antwoorden: “Laten we dat eens narekenen.” (En een directief iemand mag gerust blaffen: “4”, en een expressief iemand uitroepen: “Het voelt als 4!”, en een coöperatief iemand vragen: “Wat denk jij?")

Maar als iemand - binnen de context van een coachingstraject - zou vragen hoe diegene zich tot zijn of haar leidinggevende moet verhouden, om maar iets te noemen, dan is het niet gepast dat ik zou zeggen wat ik zou doen. Het doel is nu juist erachter te komen wat diegene zou moeten doen - of willen doen, of kunnen doen.

Een leeg hoofd

Nicolette Kat noemt dat in Coachen met een leeg hoofd “je eigen radio uitzetten”. Om te kunnen coachen moet je kunnen luisteren naar wat de ander zegt en denkt, in plaats van met jouw eigen gedachten - hoe muzikaal die ook mogen zijn - daar overheen te donderen.

Daarvoor is het nodig om te luisteren - écht te luisteren. Maar luisteren zonder interpretatie bestaat niet. Hier komen de stereotypen als handvat om de hoek kijken. Inzicht in communicatiestijlen is een hulpmiddel, ten eerste om los te (kunnen?) komen van je eigen primaire reacties, en ten tweede om het gedrag van de ander beter te kunnen plaatsen.

Je zou, ironisch genoeg, kunnen stellen dat hoe meer je je hoofd vult met kennis van andere communicatiestijlen dan je eigen, hoe beter je uitgerust bent om te luisteren met een leeg hoofd. Het stereotype dient dan als ingang om een ander in zijn individualiteit te kunnen erkennen.

Zouden alle opdrachten in deze cursus zo’n paradoxale uitkomst kennen?

coaching · communicatie · empathie · zelfstudie