Je zwakte is je kracht

De nicht van mijn vrouw heeft een PhD, een berg onderzoekservaring, uitstekende referenties - en geen baan.

Helemaal verwonderlijk is dat niet. De vraag naar wetenschappelijk werk is al jaren hoger dan het aanbod aan de universiteiten. Dat hoor ik ook van mijn oud-studiegenoten met academische ambities (en steeds vaker: voormalig-academische ambities).

Mijn advies aan hen (en aan de nicht van mijn vrouw) is dan ook altijd hetzelfde: ga de ICT in. Los van het feit dat er meer dan genoeg banen in zijn, is het intellectueel uitdagend werk waar je je academische vaardigheden uitstekend in kwijt kan.

Maar dat is niet waar ik het vandaag over wil hebben.

Commercie versus academie

Toen de nicht van… - weet je, dit irriteert me; ik zeg voortaan gewoon: mijn nicht. Toen mijn nicht onlangs op bezoek was, vertelde ze dat ze had gesolliciteerd bij een commercieel onderzoeksbureau. Het bureau was onder de indruk van haar kwaliteiten.

Maar het gaf ook aan dat ze, vanwege haar wetenschappelijke achtergrond, misschien minder goed paste bij het profiel van het bedrijf. Ze haalde haar schouders op en concludeerde niet in de wieg gelegd te zijn voor commercieel onderzoek.

Dat vond ik een opmerkelijke redenering. Het feit dat ze academisch geschoold is, kun je moeilijk als zwakte presenteren. Sterker nog, een commercieel onderzoeksbureau zou er toch alleen maar van kunnen profiteren als ze academische onderzoekers binnenhalen?

Is filosofie een handicap?

Toch heb ik wel begrip voor het standpunt van mijn nicht. Toen ik in de ICT begon, zag ik mijn eigen vooropleiding, filosofie, ook als mijn zwakke punt. Daar waar mijn collega’s bestonden uit professionele programmeurs, worstelde ik aanvankelijk nog met de simpelste stukken code. En omdat mijn team een twaalf jaar oude legacy-applicatie onderhield, waren er maar zelden simpele stukken code.

Maar naarmate ik meer ervaring opdeed in mijn werkveld, kwam ik tot de conclusie dat mijn filosofische achtergrond juist mijn sterke kant was. Juist die opleiding heeft me in staat gesteld om mijn mening helder te kunnen verwoorden, ontsporende discussies op een goed spoor te brengen, en relatief eenvoudig de conceptuele kaders van een businessprobleem in kaart te kunnen brengen.

Bovendien, dankzij mijn opleiding heb ik een bredere blik op het vakgebied dan mijn collega’s. Deze hebben veelal een bias hebben voor techniek, en meestal: de nieuwste techniek.

Dat is een probleem waar veel softwareontwikkelaars mee worstelen. Ze interesseren zich in eerste instantie voor de technologie, en in tweede instantie voor het probleem dat ze ermee op willen lossen. Als filosoof vind ik problemen juist interessanter dan oplossingen.1 Ironisch genoeg is precies dát hetgene wat me staalt stelt om eenvoudige oplossingen te vinden.

Wat voeg je toe?

Dit is waar diversiteit om draait (of zou moeten draaien, in elk geval). Ten opzichte van een team met vijf softwareontwikkelaars, allemaal met dezelfde achtergrond, voegt een filosoof iets anders toe dan een zesde softwareontwikkelaar.

Hetzelfde geldt voor mijn nicht. Als academisch onderzoeker zou ze een vreemde eend in de bijt zijn in een commercieel onderzoeksbureau. Maar aan de andere kant: die academische inslag is precies wat ze toevoegt aan hun huidige personeelsbestand.

Het feit dat je dit (nog) niet kan, is alleen maar een zwakte vanuit het perspectief dat alles om dit draait. Verander het perspectief, en die zwakte blijkt juist je sterke punt: ik kan dit nog niet, maar ik kan wel dat en dat kun jij (nog) niet.

Het is daarom dat ik tegen mijn nicht zei: ze zijn gek dat ze je niet aangenomen hebben. En dat geloof ik echt.


  1. Je kunt je afvragen of dat de reden is waarom filosofen zo weinig problemen oplossen. Als liefhebber van het werk van Ludwig Wittgenstein, hanteer ik (gelukkig!) een alternatieve hypothese. ↩︎

carrièrepad · diversiteit · waarde